Referentieniveaus
De referentieniveaus zijn in 2009 door de commissie Meijerink opgesteld om ervoor te zorgen dat er in het hele Nederlandse onderwijs concrete doelen zijn om naartoe te werken. Voor het basisonderwijs gelden de referentieniveaus 1F, 2F en 1S. Het basisniveau 1F is het niveau voor taal en rekenen dat het overgrote deel van de leerlingen aan het einde van de basisschool tenminste zou moeten beheersen. Daarnaast hebben we de ambitie dat een groot deel van de basisschoolleerlingen een hoger niveau haalt: het streefniveau. Voor taal is dat het 2F-niveau en voor rekenen het 1S-niveau.
Hieronder ziet u een aantal veelgestelde vragen, voorzien van een antwoord.
Laatst werd er in een oudergesprek gezegd dat mijn kind het referentieniveau 1f voor 90% beheerst en 1S/2F voor 57%. Wat is eigenlijk een referentieniveau?
Bij referentieniveaus gaat het om de beheersing van taal en rekenen. Het is niet zo makkelijk om uit te leggen wat je kan als je een referentieniveau beheerst. Je zou kunnen zeggen dat het niveau 2F nodig is om je in de wereld te kunnen redden. Daar wordt mee bedoeld: wat je moet kunnen om bijvoorbeeld zelf goed boodschappen te kunnen doen, om zelf de weg te kunnen vinden en dingen te kunnen uitrekenen.
Wat moet mijn kind dan voor niveau behalen aan het einde van de basisschool?
Aan het eind van de basisschool moeten de leerlingen minimaal het basisniveau 1F beheersen. De overheid heeft de wens uitgesproken dat een groot deel van de leerlingen aan het eind van de basisschool een hoger niveau behaalt: 2F/1S (het streefniveau). Niet alle kinderen zullen het streefniveau halen. In het vervolgonderwijs zijn de referentieniveaus vereist om het diploma te kunnen behalen.
Zijn er ook normen voor de referentieniveaus net als bij de doorstroomtoets?
De overheid hanteert een ondergrens van 85% niveau 1F voor alle scholen en een ondergrens op basis van schoolweging voor het niveau 1S/2F. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) berekent de schoolweging van een school op basis van de volgende kenmerken:
- het opleidingsniveau van de ouders;
- het gemiddeld opleidingsniveau van alle moeders op school;
- het land van herkomst van de ouders;
- de verblijfsduur van de moeder in Nederland;
- en of ouders in de schuldsanering zitten.
Wat kan ik als ouder doen?
Uit onderzoek blijkt dat het belangrijk is om betrokken te zijn bij het leerproces van uw kind. Voorbeelden van stimulerende activiteiten zijn: samen lezen, bezoek aan de bibliotheek, educatieve spelletjes en het versterken van het positief zelfbeeld door het uitspreken van hoge verwachtingen. Verder mag u erop vertrouwen dat de leerkracht uw kind volgt en weet wat het niveau is dat bij uw kind past.